98. Determineren van planten - 3. Opzoeken van papier
Deze artikelen gaan over determineren maar daar hebben we het eigenlijk nog niet over gehad. Maar dit artikel gaat over de systemen die de verschillende Flora’s gebruiken om een plant op naam te brengen.
Eerst de twee ‘systematische’ Flora’s Heukels en Eggelte; Heimans is niet meer verkrijgbaar dus die laat ik weg. Heukels en Eggelte hebben tabellen voor het determineren die volgens een soort vraag en antwoord systeem je naar de goede plant leiden of zou moeten leiden.
Heukels heeft de behalve de determinatie vragen, nog een afdeling die ik eigenlijk veel belangrijker vind en die in praktijk ook zeer goed bruikbaar is. In dat deel staat iedere plant bij zijn familieleden en als je denkt dat de plant die je gevonden hebt, wel eens bij die of die familie zou kunnen horen, dan zoek je die familie op. Van iedere plant staat er een korte beschrijving met de relevante eigenschappen die je dus kunt controleren op de plant zelf. Er staat bij veel planten een tekening die meestal duidelijk is ofschoon ze niet in kleur zijn. De flora van Eggelte heeft veel beknoptere beschrijvingen.
Determineren
De vragen in Heukels en Eggelte zijn zodanig dat je er met alleen een paar foto’s meestal niet uitkomt: je moet de plant bij de hand hebben. Dus moet je of in het veld determineren of proberen een flink stuk van de plant heel thuis te krijgen. Een bloem heb je bijna altijd nodig, maar de vragen kunnen over alle onderdelen gaan en als je één vraag niet kunt beantwoorden zit je vast.
Overzicht foto van de dopheide met diverse details zichtbaar
1. Heukels
Heukels stelt in de ‘sleutels’ steeds twee vragen die zo zijn opgesteld dat je bij de Nederlandse planten nooit op beide “Ja, dat klopt” kunt zeggen. Als je weet welk antwoord juist is, wordt je verwezen naar een vraag verderop.
Ik heb geprobeerd om gewone dophei (Erica tetralix) te determineren door in Heukels (23e druk) de hele vragencyclus af te lopen en de antwoorden op te zoeken in de beschrijving van de dopheide in die zelfde Flora: pag. 459 – 112 Ericaceae – 2 Erica 1.
Onderstaand wat vragen die ik onderweg tegenkwam in de zogenaamde ‘Hoofdsleutel’.
Na een paar simpele vragen om vast te stellen dat het over een kleine, houtachtige plant gaat die niet in het water groeit, begint het pas echt. De eerste vraag is op zich duidelijk: "Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden". Die stampers en meeldraden zijn soms erg klein en zeer moeilijk te zien. Ook is niet altijd duidelijk wat een meeldraad is en wat een stamper, maar dat is in dit geval niet belangrijk. Dat de voortplanting door zaden verloopt, mag je natuurlijk aannemen als de plant zaden vormt, maar wat te doen als er geen bloemen of zaden zijn? Deze hele moeizame vraagstelling is uiteindelijk alleen bedoeld om te kunnen zeggen dat het geen sporenplant is want dat is de tweede mogelijkheid bij deze vraag: “Planten die nooit bloemen of zaden bezitten. Voortplanting door middel van sporen.”
Andere vragen zijn minder duidelijk: “Bloemen niet in een hoofdje geplaatst”. Er staat een tekening bij van drie soorten ‘hoofdjes’ maar niet dat een zogenaamd ‘scherm’ niet bij de hoofdjes hoort. Henk Eggelte heeft naast zijn Flora ook nog een Botanisch Woordenboek uitgegeven. Dat is erg nuttig maar ook daarin kun je geen eenduidige definitie vinden voor het verschil tussen ‘hoofdje’ en ‘scherm’. Bij de beschrijving van dophei in Heukels staat: “Bloemen in korte, schermvormige trossen.” Helpt ook niet echt.
De volgende twee vragen die bevestigend beantwoord moeten worden om bij gewone dophei uit te komen zijn: “Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en/of kleur duidelijk van elkaar verschillen.” En vervolgens: “Kroonbladen ten minste aan de voet met elkaar vergroeid (Kroon na de bloei blijvend of in zijn geheel – en dan samen met de meeldraden – afvallend; meeldraden bijna altijd op de bloemkroonbuis ingeplant)”. De beschrijving van gewone dophei meldt over de bloem alleen “Kelkslippen lancetvormig, kort behaard en lang, meestal klierachtig gewimperd. Bloemkroon kroesvormig, 5-8(-9) mm lang, 3-4x zo lang als de kelk, roze, zelden wit.” Tja.
Dit waren de relevante vragen in de Hoofdsleutel. Daarna volgt nog een sleutel voor “Kruiden met vergroeide bloemkroon”. Maar met de beschrijving van gewone dophei in Heukels was ik dus waarschijnlijk al niet goed uit de hoofdsleutel gekomen. En ik vrees dat het ook in veld fout zou zijn gegaan.
Dopheide is meestal roze, maar wit komt ook voor
2. Eggelte
De flora van Eggelte concentreert zich bijna helemaal op het determineren. Dus geen verhalen over stambomen en alleen een korte beschrijving van de plant in een familieschema. Wel getekende afbeeldingen, maar niet in kleur.
Eggelte geeft steeds een schema waarbinnen je paar stappen kunt doen. Ik heb hier ook de gewone dophei opgezocht; weer aan de hand van de beschrijving in Heukels.
In de Hoofdsleutel geeft de Eggelte flora (1e druk uit 2000) een aantal mogelijkheden zoals de sporenplanten, planten met houtige stengels, waterplanten en dan een aantal planten waar de verschillen zitten in de bloemen. Die laatste verdeling op basis van de bloemen is natuurlijk veel moeilijker dan de eerste, maar de dopheide valt onder de “Planten met houtige stengel” en de onderafdeling “Struik, dwergstruik of houtige klimplant”. En dan kan ik meteen door naar de Groepssleutel D.
In die Groepssleutel D zijn er eigenlijk maar drie mogelijkheden voor ‘mijn’ struikje:
- “Bldrn <5 mm elkaar overlappend” “Hoogte < 60 cm” “Blmn paars”
- "Bldrn naaldvormig of klein én lijnvormig” “Hoogte < 60 cm” “Bldrn in kransen van 4 (3)” “Blmn klokvormig”
- “Bldrn naaldvormig of klein én lijnvormig” “Hoogte < 60 cm” ‘Bldrn glanzend, rand opgerold” “Zwarte bessen”
Bij de eerste klopt alles behalve de overlappende bladeren. Bij de tweede klopt gewoon alles. Bij de derde zijn alleen de zwarte bessen een probleem. Dat gewone dopheide alleen doffe bladeren heeft en geen opgerolde randen was me nog nooit opgevallen. Volgens Eggelte is de eerste struikheide, de tweede dopheide en de derde kraaiheide.
De dopheide moet nu nog opgesplitst worden in de Familiesleutel 18. Weer zijn er drie mogelijkheden, alle drie met “Bldrn in kransen”.
- “Blmn groenachtig, < 3 mm” “Twijgen witachtig, onbehaard” “Bdrn in kransen van 3-4” “Bloeiwijze smalle trossen”
- “Bldrn in kransen van 4” “Bloemkroon: hoogte 6-9 mm” “Blmn bleekroze”
- “Bldrn in kransen van 3” “Bloemkroon: hoogte 4-7 mm” “Blmn roodviolet”
De eerste valt af door de groene bloemen, het is de zeldzame bezemdopheide die ook volgens Heukels blad kransen van 3 of 4 heeft. De tweede is de gezochte gewone dopheide en heeft volgens Heukels inderdaad bladeren in kransen van 4. En de laatste is rode dopheide, ook zeldzaam maar soms in tuinen geplant.
Mijn indruk is dat Eggelte een beter determinatie systeem heeft dan Heukels, maar de beschrijving van de plant is bij Heukels veel beter.
De afbeeldingen bij de Groepssleutel D in de Eggelte Flora
Determineren in het veld
Zoals gezegd de praktijk is anders dan Heukels en Eggelte suggereren. Meestal weet je zelf of iemand waar mee in het veld loopt wel ongeveer wat het zou kunnen zijn of in welke familie de plant waarschijnlijk thuis hoort. Dat blijk je erg snel te leren als je een beetje in planten geïnteresseerd bent en dan ga je zoeken bij die familie: die is het niet want de bloem klopt niet, die heeft een ander blad en zo voort. Eigenlijk dezelfde methode die Dodoens toepaste: die lijkt op die en zal dus wel familie zijn.
Voor deze methode heb je dus een flora nodig die de planten per familie groepeert en dan liefst met veel plaatjes. Eigenlijk is Heukels ook zo georganiseerd als je niet let op de determinatie tabellen.
In de laatste 20-30 jaar zijn er misschien wel tien van dit soort planten boeken verschenen in Nederland met korte beschrijvingen van de meest voorkomende wilde (vaat)planten en gekleurde tekeningen. Grassen e.d. kwamen er meestal niet best af in deze flora’s. Maar voor zover ik kan na gaan is er van deze flora’s geen enkele meer leverbaar. Er zijn nog wel van dit soort flora’s voor deelgebieden bijv. water- en moerasplanten, flora en fauna van de zee, korstmossen etc. uitgegeven door de KNNV.
Er bestaan ook Flora's die de planten rangschikken naar de kleur van de bloemen. Vaak gebruiken die foto’s in plaats van tekeningen. Dat is in ieder geval erg fraai, maar niet altijd duidelijker want een tekenaar let meer de onderdelen die van belang zijn voor het determineren. Het grootste probleem is dat deze flora’s meestal maar zes of zeven verschillende kleuren kennen en kan kom je al snel op een paar honderd witte bloemen. Maar soms kun je dan ook nog selecteren op bijvoorbeeld bloemvorm. Ook zijn er gidsen die behalve op kleur ook nog verdelen naar de groeiplaats zoals bos, moeras en heide. Kan ook helpen maar de planten houden zich niet altijd aan dit soort afspraken. Spectrum heeft ooit een fotoboek gemaakt met de planten gerangschikt naar seizoen van de bloei. Mooi, maar te groot om mee te nemen. Maar er zijn veel mensen die graag mee werken.
Gekleurde botanische prent van dopheide door Thomé uit 1885
Jan van Dingenen - 2016
Artikelen in deze serie
- 96. Determineren van planten - 1. De namen
- 97. Determineren van planten - 2. Flora boeken